Dankzij het cohesiebeleid investeert de EU tussen 2014 en 2020 zo’n 454 miljard euro voor reducering van ongelijkheden en duurzame groei in alle regio’s, en in partnerschap met de nationale en de lokale actoren. In een op 11 mei goedgekeurd advies, stellen de regio’s en steden dat dit beleid tastbare resultaten heeft opgeleverd en in de toekomst moeten worden versterkt. Met voldoende financiering, meer flexibiliteit, eenvoudigere procedures en betere integratie met andere investeringsinstrumenten van de Unie kan het cohesiebeleid het herstel van de Europese economieën versnellen en inclusiever maken, zodat de EU dringende uitdagingen kan aanpakken, zoals migratie, klimaatverandering, territoriale veerkracht.
Met het advies over de toekomst van het cohesiebeleid na 2020, dat is voorbereid door Michael Schneider, staatssecretaris van de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt en voorzitter van de EVP-fractie in het CvdR, is het Europees Comité van de Regio’s de eerste EU-instelling die een officieel standpunt ventileert over de ontwikkeling van het belangrijkste investeringsbeleid van de EU-27. Het advies is gebaseerd op gegevens uit studies en raadplegingen en beoogt een beleidskoers te schetsen voor de komende voorstellen voor de EU-begroting van na 2020.
De Europese lokale en regionale leiders pleiten ervoor dat het toekomstige cohesiebeleid moet worden voortgebouwd op de ervaringen van de laatste tien jaar met honderdduizenden projecten die worden ondersteund via de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen). Op die manier zijn we erin geslaagd om banen te scheppen, infrastructuur te moderniseren, het vaardigheden te verhogen en de levenskwaliteit te verbeteren.
De steden en regio’s zijn zich er echter van bewust dat het cohesiebeleid kan worden ondermijnd door de financiële gevolgen van de Brexit en de politieke druk betreffende het financieren van nieuwe prioriteiten, zoals defensie, veiligheid, grenscontroles of investeringsinstrumenten die centraal worden beheerd door de instellingen van de Unie. Het Comité verzet zich tegen verschuiving van middelen en vraagt dat, zelfs na de Brexit, het huidige aandeel van de EU-begroting voor het cohesiebeleid wordt gehandhaafd.
„ Migratie, veiligheid of nieuwe investeringsinstrumenten krijgen meer aandacht in de publieke discussie, maar het cohesiebeleid niet mag worden weggeschoven op het moment dat wij euroscepsis willen aanpakken en voor meer eenheid tussen onze burgers willen zorgen. Cohesiebeleid is de meest indrukwekkende Europees instrument voor solidariteit en het bouwen van bruggen tussen Europese gemeenschappen. Het helpt ook om de mensen op meer voet van gelijkheid gebruik te laten maken van de voordelen van de Europese integratie en onze eenheid in een globaliserende wereld te versterken " , aldus de heer Schneider na de stemming tijdens de zitting.
Het Comité — de Europese assemblee van regionale en lokale vertegenwoordigers — verzoekt de andere instellingen van de EU en de lidstaten om zich te baseren op het cohesiebeleid als een participatief, democratisch en open platform om een nieuwe impuls te geven aan het Europese project, de afstand tussen de Europese instellingen en de burgers te verkleinen en solidariteit tot een tastbare realiteit in de gehele Unie te verheffen.
De voorzitter van het CvdR, Markku Markkula , zei hierover: " de beste manier om populisme te bestrijden is actie!. Alleen door te zorgen voor duurzame banen en groei in alle Europese regio’s en steden kunnen we tonen aan dat de EU er werkelijk toe doet. Het advies van de heer Schneider toont onze vastberadenheid om ervoor te zorgen dat het cohesiebeleid blijft bijdragen aan de toekomst van Europa. Als de EU-instelling van regionale en lokale leiders bevorderen we een sterke alliantie van allen die streven naar een eenvoudigere en doeltreffendere cohesie die de levenskwaliteit van elke burger verhoogt”.
Günther H. Oettinger (commissaris Begroting) was het volledig met hem eens: “Minder geld na de Brexit valt niet uit te sluiten, maar ik zal alles doen om de middelen voor het cohesiebeleid in stand te houden, verklaarde hij tijdens de zitting en hij benadrukte dat “des te meer we aantonen dat dat beleid meerwaarde voor de Unie oplevert, des te meer men begrijpt dat iedereen baat heeft bij een stabiele en duurzame cohesie”.
Om de doeltreffendheid ervan te verbeteren, dringt het CvdR bij de EU aan op aanpak van de complexiteit en rigiditeit die de uitvoering van het cohesiebeleid vertragen. Bij gebreke van afdoende vereenvoudiging en flexibiliteit, buitensporige administratieve kosten, in combinatie met de toenemende juridische en financiële onzekerheid, komt de impact van het cohesiebeleid in gevaar en dat geldt ook voor de toegevoegde waarde voor de begunstigden.
De voorstellen van het Comité
Voldoende financiering: tijdens de volgende begrotingsperiode (Meerjarig Financieel Kader) moet het cohesiebeleid op hetzelfde percentage als nu kunnen rekenen (ongeveer 33%). Wat de verhouding tussen subsidies en leningen betreft, verzet het Comité zich tegen meer gebruik van leningen tijdens de komende programmeringsperiode. De juiste combinatie van financiële instrumenten en subsidies moet worden vastgesteld door grond van de lokale en regionale overheden.
Een geconsolideerde basisstructuur: zulks ter voortzetting van het huidige beleid met de drie categorieën meest ontwikkelde, overgangs- en achtergebleven regio’s. Het regionale bruto binnenlands product (bbp) moet als belangrijkste indicator worden aangevuld met geharmoniseerde en coherente criteria betreffende de arbeidsmarkt en specifieke uitdagingen (sociale, ecologische, geografische, natuurlijke en demografische).
Meer flexibiliteit : minder bureaucratische rompslomp bijnplanning en beheer van de ESI-fondsen. De thematische concentratie moet worden gehandhaafd om het lokale effect te vergroten, maar dat mag geen beletsel vormen voor financiële steun voor infrastructuur in de prioritaire gebieden. Toekomstige programma’s moeten kunnen worden aangepast via vereenvoudigde procedures om te reageren op crises en onvoorziene gebeurtenissen (zoals enorme vluchtelingenstromen of natuurrampen).
Vereevoudiging: het huidige uitvoeringssysteem is te ingewikkeld en te veel gereguleerd, met buitensporige eisen inzake beheer en controlesystemen. Het Comité wil daarom de procedures drastisch vereenvoudigen met een nieuw wettelijk kader. Dat alles moet worden gepresenteerd ruim vóór het begin van de nieuwe programmeringsperiode, uiterlijk medio 2019. Toepassing met terugwerkende kracht van nieuwe normen moeten worden vermeden, omdat behoeften aangaande beheer en controlesystemen moeten worden vereenvoudigd zodat de beheersautoriteiten kunnen kiezen tussen de uitvoering van de programma’s op grond van het nationale of het EU-recht.
Gemeenschappelijke strategie: het CvdR verzoekt om dubbel werk te voorkomen en de coördinatie te verbeteren middels de ontwikkeling van een nieuw gemeenschappelijk strategisch kader voor alle Europese groei- beleidsvormen en fondsen met een impact op de regionale ontwikkeling, met inbegrip van ESI-fondsen, Connecting Europe Facility, LIFE, Horizon 2020, EFSI en EIB-leningen en faciliteiten. Met name de ESI-fondsen en het EFSI hebben verschillende functies en draagwijdte, maar aangezien zij elkaar aanvullen, moeten zij gemakkelijker te integreren zijn voor publieke en particuliere investeringen voor strategische doelstellingen.
Daadwerkelijk partnerschap: regio’s en steden willen dat de gedragscode inzake partnerschap moet worden opgenomen in de juridisch bindende regelgeving van de ESI-fondsen om te waarborgen dat de middelen worden gepland en beheerd door middel van hechte samenwerking tussen Europese, nationale, regionale en lokale autoriteiten.
Betere economische governance: de link tussen de ESI-fondsen en de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten in het kader van het Europees semester moeten worden versterkt, met gepaste aandacht voor de territoriale dimensie van de nationale hervormingsprogramma’s en de landenspecifieke aanbevelingen. Ook wil het Comité een einde maken aan conditionaliteit, die de investeringsplannen van steden en regio’s kunnen “gijzelen” wegens tekortkomingen van de nationale overheid.
Zie voor meer informatie:
Infographic over de toekomst van het cohesiebeleid
CoR-studies over de toekomst van het cohesiebeleid
Evaluations of the 2007-2013 programming period
Evaluations of the 2007-2013 programming period
Voorzitter Markkula: speech Raad Algemene Zaken van 25 april over het cohesiebeleid
Contactpersoon:
Pierluigi Boda
Tel: +32 2 282 2461
Mobiel: +32 473 85 17 43
pierluigi.boda@cor.europa.eu