Klik hier voor een automatische vertaling van onderstaande tekst.
Een gedragscode voor een gestructureerde en permanente inbreng van lokale en regionale overheden in het Europees Semester is het doel van een ontwerpadvies van Rob Jonkman  

Het Europees Semester op EU-niveau is het belangrijkste instrument voor de coördinatie van het economisch en begrotingsbeleid, waarbij de lidstaten hun begrotings- en economisch beleid afstemmen op de in EU-verband afgesproken aanbevelingen. Bij het publiceren van de landenverslagen 2017 verzoekt de Europese Commissie de lidstaten uit te leggen in hoeverre regionale en lokale overheden zijn betrokken bij het uitdenken en uitvoeren van hervormingen, waarmee ze onderkent dat er meer inbreng nodig is van het lokale en regionale niveau.

Dat is een stap in de goede richting, aldus CvdR-voorzitter Markku Markkula:40% van de landenspecifieke aanbevelingen voor 2016 had niet volledig kunnen worden uitgevoerd zonder de actieve rol van lokale en regionale overheden. Daarbij gaat het onder meer om het verbeteren van het investeringsklimaat en het efficiënter laten werken van de gezondheidszorg. We moeten niet vergeten dat de oorzaak van en dus ook de oplossing voor factoren die investeringen belemmeren vaak op het lokale en regionale niveau te vinden zijn. Het is verstandig om de overheden in kwestie van meet af aan bij deze zaken te betrekken. Het is goed dat de Europese Commissie de lidstaten vraagt om aan te geven hoe lokale en regionale overheden bij een en ander zijn betrokken, maar dit is niet meer dan een eerste stap. Het welslagen van het Europees Semester, en de mate waarin de aanbevelingen worden opgevolgd, hangt af van meer verantwoordelijkheid op dat niveau.”

In 2016 heeft het Europees Parlement expliciet ingestemd met het gedragscodevoorstel van het CvdR in zijn resolutie over het Europees Semester 2016. Alfred Sant (MT/S&D), lid van het Europees Parlement, voegde daaraan toe: “ Maar al te vaak wordt er bij het Europees Semester niet onderkend dat veel van de voorgestelde maatregelen specifiek betrekking hebben op territoriale doelstellingen en dat een succesvolle uitvoering ervan rechtstreeks afhangt van lokale en regionale overheden. Om het Europees Semester doeltreffender te maken zouden deze subnationale autoriteiten structureel betrokken moeten worden bij het doorlichten en ontwikkelen van beleid. Maar gezien de verscheidenheid aan bevoegdheden, tradities en middelen zou een uniforme aanpak geen haalbare kaart zijn. In gedegen overleg met hun subnationale overheden zouden de nationale autoriteiten hun eigen raadplegings- en participatieprocessen moeten uitwerken.

Te oordelen naar de landenspecifieke aanbevelingen voor 2015 werkt het Europees Semester niet goed; voor 48% van de aanbevelingen geldt dat er “geen” of “weinig” schot zit in de uitvoering ervan, en bij slechts 4% is er sprake van “aanzienlijke vorderingen ”, aldus CvdR-rapporteur Rob Jonkman (NL/ECR), lid van Gedeputeerde Staten van Opsterland. Hij pleit voor een gedragscode als een basisvereiste waar alle relevante bestuursniveaus aan moeten voldoen, met inachtneming van hun constitutionele opzet en de manier waarop de bevoegdheden er zijn verdeeld. Volgens zijn ontwerpadvies zou de gedragscode uit twee delen moeten bestaan: een eerste gedeelte waarin de jaarlijkse ontwikkelingen op subnationaal niveau worden geanalyseerd en een tweede gedeelte waarin wordt ingegaan op de rol van lokale en regionale overheden binnen de samenwerking tussen verschillende bestuursniveaus.

Voor een degelijke territoriale basis moeten we de jaarlijkse groeianalyse, de nationale hervormingsprogramma's en de landenspecifieke aanbevelingen aanvullen met een analyse van de territoriale ontwikkelingen en de impact van EU-beleid. We moeten ook vaste afspraken maken om lokale en regionale overheden de kans te geven om deel te nemen aan het voorbereiden, beoordelen en uitvoeren van de hervormingen en programma’s. De gedragscode zou deel uit moeten maken van een algeheel streven naar een beter gestroomlijnd en minder complex semester. Lokale en regionale overheden leveren al data en input aan de Commissie voor de ESI-fondsen. De bestaande data kunnen gebruikt worden om het EU-beleid en de investeringsagenda beter op elkaar af te stemmen ”, aldus Rob Jonkman.

Ervaring met onder meer de Europese gedragscode inzake partnerschap, die is goedgekeurd in de context van het Europees cohesiebeleid, kan onnodige administratieve lasten helpen voorkomen. Het CvdR draagt bij met territoriale analyses van de belangrijkste documenten van het Europees Semester en met politieke beoordelingen aan het begin en het einde van het semester, net zo als het Europees Parlement.

Het uiteindelijke advies zal tijdens de zitting van 11 en 12 mei 2017 aan de CvdR-leden ter goedkeuring worden voorgelegd.

Achtergrond:

Sinds 2010 is het Europees Semester het belangrijkste instrument voor de coördinatie van het economische en fiscale beleid tussen de EU en haar lidstaten. Het Semester begint elk jaar in november, wanneer de Europese Commissie haar jaarlijkse groeianalyse bekendmaakt. De jaarlijkse groeianalyse bevat algemene richtsnoeren voor denationale hervormingsprogramma’s en stabiliteits- of convergentieprogramma’s van de lidstaten die in het voorjaar worden ingediend. Dit vormt de basis voor de landspecifieke aanbevelingen die de Europese Commissie in mei/juni uitvaardigt en die betrekking hebben op alle desbetreffende beleidsgebieden, met name fiscale, macro-economische en structurele hervormingen, en die vervolgens in juli worden aangenomen door de Raad Ecofin na een uitgebreide raadpleging en met de steun van de Europese Raad.

Contact:

Carmen Schmidle

Tel. +32 (0)2 282 2366

carmen.schmidle@cor.europa.eu

Delen :