Op zaterdag 15 december hebben de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) een historisch succes geboekt in de strijd voor een gemeenschappelijke mondiale aanpak van de klimaatveranderin, door het ‘regelboek’ van Parijs goed te keuren, waarin regels en richtsnoeren staan om de Overeenkomst van Parijs vanaf 2020 ten uitvoer te leggen, met inbegrip van het transparantiekader naast klimaatfinanciering, -mitigatie en -aanpassing. Het regelboek van Parijs nodigt de partijen uit de resultaten van de Talanoa-dialogen in overweging te nemen bij de voorbereiding van hun nationaal bepaalde bijdragen en bij hun inspanningen om de uitvoering en het ambitieniveau reeds vóór 2020 te verbeteren. De toevoeging van deze paragraaf in het regelboek van Parijs werd tijdens de slotzitting van de Talanoa-dialogen op 12 december bepleit door Cor Lamers (NL/EVP), voorzitter van de commissie ENVE van het CvdR en burgemeester van Schiedam, toen hij zich in een toespraak tot de voorzitterschappen van COP23 en COP24 richtte. Als een concrete verwezenlijking voor steden en regio's over de hele wereld geeft het Parijse regelboek dan ook het startsein voor een versterkte multilevel klimaatgovernance, door de nationale regeringen uit te nodigen samen te werken met de lokale en regionale overheden bij de vaststelling van hun nationaal bepaalde bijdragen, klimaatstrategieën en actieplannen. Een van de bijdragen van de Talanoa-dialogen, die de nationale regeringen volgens het regelboek van Parijs in overweging moeten nemen, is de oproep van het CvdR om "subnationale actoren integraal te betrekken bij de ontwikkeling van het klimaatbeleid en bij de tenuitvoerlegging van nationaal bepaalde bijdragen". Markku Markkula (FI/EVP), eerste vicevoorzitter van het CvdR , zei: “Hoewel het duidelijk is dat de nationale regeringen van over de hele wereld er niet in zijn geslaagd hun klimaatambities voldoende te verhogen, is het Katowice-akkoord niettemin een mijlpaal in onze collectieve inspanningen om de strijd tegen de opwarming van de aarde te winnen. Daarom mogen we het feit dat we overeenstemming hebben bereikt over gemeenschappelijke richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst van Parijs niet bagatelliseren. Evenmin mogen we ons beperken tot snel ingevoerde marktmechanismen en ad-hocfinancieringsmechanismen om de wereldwijde uitstoot te helpen terugdringen. Het staat buiten kijf dat de lokale en regionale overheden hun stem steeds vaker laten horen in internationale klimaatbesprekingen. De COP21 heeft voor het eerst expliciet erkend dat steden en regio's een cruciale rol spelen in de strijd tegen de klimaatverandering. Drie jaar later worden de partijen in het regelboek van Parijs opgeroepen om subnationale actoren meer te betrekken bij het ontwerp en de uitvoering van hun klimaatstrategieën. Dit is een duidelijk succes en we zijn ervan overtuigd dat de multilevel-samenwerking geleidelijk zal verbeteren naarmate de Overeenkomst van Parijs ten uitvoer wordt gelegd.” COR Lamers (NL/EVP), voorzitter van de commissie ENVE van het CvdR en burgemeester van Schiedam , zei: “Het Europees Comité van de Regio's wil nauwer met de partijen samenwerken om een sterker partnerschap voor multilevel-actie op te bouwen, naar het voorbeeld van de Talanoa-dialogen, waarmee in toekomstige besluiten rekening moet worden gehouden. Wij verwachten dat het regelboek van Parijs ertoe zal leiden dat lokale en regionale overheden worden betrokken bij de vaststelling van nationaal bepaalde bijdragen, met name wanneer in 2019 de balans zal worden opgemaakt van de wereldwijde klimaatactie. We moeten nog steeds overeenstemming bereiken over eerlijke en flexibele koolstofmarkten om de uitstoot van broeikasgassen op een kosteneffectieve manier te verminderen en de mogelijkheden van koolstofbelastingen onderzoeken om investeerders en consumenten aan te moedigen om te kiezen voor koolstofarmere alternatieven. Samen kunnen we het maximale halen uit de broodnodige overgang naar schone energie. Dankzij vlaggenschipinitiatieven zoals het wereldwijde Burgemeestersconvenant zullen de lokale en regionale overheden zich blijven inzetten voor een hoger ambitieniveau op klimaatgebied.” Andrew Cooper (UK/EA), lid van de districtsraad van Kirklees en rapporteur van het CvdR-advies over governance na 2020 , zei: “Wij verwelkomen de rechtstreekse oproep aan de partijen om de voorstellen die zijn gedaan in de Talanoa-dialogen in overweging te nemen, aangezien dit de deur opent voor subnationale bijdragen aan de voorbereiding van nationale klimaatinventarissen, -strategieën en -actieplannen. Wij houden echter vast aan onze oproep om regionaal en lokaal bepaalde bijdragen formeel te integreren in de nationaal bepaalde bijdragen, teneinde de subnationale actoren integraal te betrekken bij de ontwikkeling van het klimaatbeleid en de tenuitvoerlegging van nationaal bepaalde bijdragen”. De oproep in het regelboek van Parijs om de nationale toezeggingen aan te vullen met regionaal en lokaal bepaalde bijdragen heeft meerdere doelstellingen: steden en regio’s een formele rol geven bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs, de verantwoordelijkheid van lokale en regionale overheden voor klimaatactie vergroten, de nauwkeurigheid van de gegevens in het wereldwijde inventarisatieproces vergroten en bijdragen tot het dichten van de huidige emissiekloof . De volgende wereldwijde inventarisatie van de klimaatactie is gepland voor 2019. Wereldwijde inventarisatie is een proces om de collectieve vooruitgang bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs en de langetermijndoelstellingen ervan te beoordelen. Er wordt aandacht besteed aan klimaatmitigatie, aanpassing, financiering en ondersteuning van de uitvoering. 70 % van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen is toe te schrijven aan steden maar meer dan 70% van de maatregelen ter beperking van de klimaatverandering en tot 90% van de klimaataanpassingsmaatregelen wordt door lokale overheden genomen. Om klimaatmaatregelen in stedelijke gebieden te stimuleren, zal het UNFCCC 2019-forum van het Permanent Comité voor Financiën zich richten op klimaatfinanciering en duurzame steden. De COP24 is er niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over mondiale regels voor marktmechanismen zoals koolstofmarkten, een instrument om de kosten van emissiereductie te verminderen. De besprekingen om dit soort marktmechanismen operationeel te maken zullen het komende jaar worden voortgezet en tijdens de COP25, die van 11-22 november 2019 in Chili zal plaatsvinden, zullen mondiale richtsnoeren worden goedgekeurd. Achtergrond: De CvdR-delegatie voor de COP24 bestond uit Markku Markkula (FI/EVP) , 1e vicevoorzitter van het CvdR en voorzitter van de gemeenteraad van Espoo, Cor Lamers (NL/EVP) , voorzitter van de commissie ENVE van het CvdR en burgemeester van Schiedam, Valter Flego (HR/ALDE) , 2e vicevoorzitter van de commissie ENVE van het CvdR en prefect van de provincie Istrië, Andrew Cooper (UK/EA) , EA-coördinator van de commissie ENVE van het CvdR, rapporteur van het advies over de klimaatgovernance na 2020 en lid van de districtsraad van Kirklees, Marco Dus (IT/PSE) , rapporteur van het CvdR-advies over klimaatfinanciering en lid van de gemeenteraad van Vittorio Veneto, Sirpa Hertell (FI/EVP) , rapporteur van het CvdR-advies over de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering en lid van de gemeenteraad van Espoo, Andres Jaadla (EE/ALDE) , ALDE-coördinator van de commissie ENVE van het CvdR en lid van de gemeenteraad van Rakvere, Daiva Matonienė (LT/ECR) van ECR-coördinator van de commissie ENVE van het CvdR en lid van de gemeenteraad van Šiauliai, en André Van De Nadort (NL/PSE) , PSE-coördinator van de commissie ENVE van het CvdR en burgemeester van Weststellingwerf. Klik hier voor een samenvatting van de activiteiten en verklaringen van de leden van de CvdR-delegatie naar de COP24. Klik hier voor het fotoalbum van de CvdR-delegatie @ COP24. Politieke boodschappen van de CvdR-delegatie voor de COP24 Brochure met beste praktijken voor de COP24 Regionaal en lokaal bepaalde bijdragen CvdR-ambassadeurs van het Burgemeestersconvenant De Talanoa- dialogen zijn vorig jaar door het COP23-voorzitterschap van Fiji gelanceerd als wereldwijd kader ter bevordering van de dialoog om de balans op te maken van de collectieve klimaatinspanningen van subnationale overheden, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven en zo de VN-besluitvorming inzake het klimaat te verbeteren. Het ‘regelboek’ (rulebook) voor de Overeenkomst van Parijs bevat gedetailleerde regels en richtsnoeren voor de uitvoering van het in 2015 goedgekeurde wereldwijde akkoord, dat betrekking heeft op alle belangrijke kwesties, waaronder transparantie, financiering, mitigatie en aanpassing. De belangrijkste resultaten van de COP24 kunnen als volgt worden samengevat: Het allereerste universele systeem dat de partijen in staat stelt de vooruitgang op het gebied van klimaatactie te volgen en daarover verslag uit te brengen, en flexibiliteit te bieden aan de landen die dat echt nodig hebben. Dit zal alle partijen aanmoedigen om hun praktijken in de loop der tijd te verbeteren en in duidelijke en vergelijkbare termen te communiceren over de geboekte vooruitgang. Een goed, op consensus gebaseerd resultaat over kwesties op het gebied van aanpassing. De partijen beschikken nu over richtsnoeren en een register om hun acties op het gebied van aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering bekend te maken. Wat de wereldwijde inventarisatie betreft, wordt de partijen gevraagd om de vooruitgang en het ambitieniveau regelmatig te evalueren op basis van de meest recente beschikbare wetenschappelijke gegevens. Met de besluiten over financiën en technologie hebben we nu een solide pakket dat, naar de overtuiging van de EU, onze partners zekerheid geeft over onze inzet voor duurzame wereldwijde solidariteit en steun ( EC ). Lees hier het persbericht van de UNFCCC over de COP24 |